Je ziet aan de buitenkant niets aan iemand met epilepsie, toch is het aandoening die grote gevolgen kan hebben voor iemands leven. In deze blog meer over wat epilepsie is, hoe de diagnose wordt gesteld en welke behandelingen er zijn.
Wat is epilepsie?
Onze hersencellen communiceren met elkaar door kleine elektrische stroompjes. De hersencellen maken onderdeel uit van verschillende communicerende netwerken. Elk netwerk heeft zijn eigen taak. Door signalen door te geven, sturen de hersenen al onze lichaamsfuncties aan. Dat is nodig om te kunnen praten, lopen, zien, denken etc. Bij epilepsie is er een tijdelijke verstoring van deze elektrische signalen. Er treedt een soort kortsluiting op in één of meerdere netwerken, waardoor er heel veel hersencellen gelijktijdig en door elkaar elektrische signalen afgeven. Er ontstaat dan er een epileptische aanval. In de volksmond wordt dit ook wel eens “kortsluiting van de hersenen” genoemd. Niet iedereen die epileptische aanvallen krijgt heeft dus automatisch epilepsie. Eenmalige epileptische aanvallen kunnen namelijk ook veroorzaakt worden door bijvoorbeeld koorts, een hersenvliesontsteking, hersentumor of een laag bloedsuikerniveau. Pas als je meer dan 2 epileptische aanvallen binnen een jaar hebt gehad.
Epilepsie en focale aanvallen
Wanneer de kortsluiting alleen in een bepaald gedeelte van de hersenen optreedt, noemen we dat een focale aanval. Hoe de aanval er dan uitziet is afhankelijk van welk hersengebied er meedoet aan de aanval. Bij een aanval in het taalgebied van de hersenen kan de persoon bijvoorbeeld niet of niet goed meer praten. Hij kan dan wel gewoon rondlopen en automatische taken uitvoeren. Soms is iemand wat verward of angstig. Het kan ook zijn dat iemand alleen schokken in zijn linkerarm heeft of een vreemde tinteling ervaart en daarbij verder volledig normaal functioneert. Meestal is een persoon grotendeels bij bewustzijn, maar dat bewustzijn kan wel gedaald zijn.
Meestal gaat de aanval binnen enkele minuten weer over. Degene die een aanval heeft gehad heeft dit soms niet eens gemerkt. In sommige gevallen zet een focale aanval door in een gegeneraliseerde aanval.
Gegeneraliseerde epileptische aanvallen
Bij een gegeneraliseerde aanval is er een kortsluiting in beide hersenhelften tegelijk. Wanneer dat gebeurt is iemand tijdelijk buiten bewustzijn, de persoon merkt dan zelf ook niets van deze aanval. Een veelvoorkomend voorbeeld hiervan bij kinderen is een 'absence', Aan de buitenkant is niet veel bijzonders te zien. Het kind staart alleen voor zich uit en kan even niet reageren of handelen.
Een tonisch clonische epileptische aanval
Een ander voorbeeld van een gegeneraliseerde aanval, een tonisch clonische aanval, ziet er indrukwekkend uit. Iemand verstijft eerst helemaal en daarna volgen schokken in armen en benen. Soms laat iemand dan ook de urine lopen of is er een tongbeet. Ook deze aanval is over het algemeen binnen enkele minuten weer voorbij. Dit is de aanval waar meestal aan gedacht wordt bij epilepsie, toch komt deze veel minder vaak voor dan focale aanvallen.
Oorzaken van epilepsie
Er zijn vormen van epilepsie die vooral op kinderleeftijd voorkomen of komen door een genetische afwijking. Soms zit er een aanlegfoutje in de hersenen. In andere gevallen zijn de hersenen beschadigd door bijvoorbeeld zuurstofgebrek, een ongeval, een beroerte of een tumor. In veel gevallen weten we echter (nog) niet precies wat de oorzaak is. Een aanval kan uit het niets optreden. Bepaalde prikkels zoals weinig slaap, veel alcohol, drugsgebruik, koorts of veel spanningen kunnen de drempel om een aanval te krijgen verlagen. Het kan ook zijn dat je eenmalig door zo'n prikkel of combinatie van prikkels (zoals slaaponthouding met alcoholgebruik) een aanval hebt gekregen, dan noemen we het nog geen epilepsie.
Hoe stel je de diagnose epilepsie?
Bij het vermoeden van epilepsie stuurt de huisarts je door naar de neuroloog. Deze zal aanvullend onderzoek aanvragen in de vorm van een EEG (elektro encefalogram). Op de neurologische onderzoeksafdeling KNF (klinische neurofysiologie) krijg je dan elektroden op je hoofd geplakt. Dat kan in een soort badmuts of met losse sensoren. Deze geven geen stroom, maar vangen de stroompjes op die de hersencellen maken. Er kan hersenactiviteit gezien worden die kan passen bij epilepsie. Soms is het nodig om een hersenscan te maken (CT of MRI-scan). Samen met het verhaal van de patiënt en omstanders, en soms videobeelden van een aanval (het helpt een neuroloog enorm als er een stuk van een aanval is gefilmd met een mobiele telefoon) wordt de diagnose gesteld. Soms lijkt een aanval op epilepsie, maar is er toch een andere oorzaak. Denk aan flauwvallen, een hartritmestoornis, hyperventilatie of psychogene niet epileptische aanvallen. Dit kan verder onderzocht worden.
Hoe kun je epilepsie behandelen?
Meestal wordt epilepsie behandeld met medicijnen, anti epileptica. Deze maken de hersenen minder gevoelig voor prikkels en proberen daarmee de kortsluiting te voorkomen. Medicijnen kunnen epilepsie niet genezen. Het is daarom belangrijk om ze te blijven slikken. In sommige gevallen komt iemand in aanmerking voor een operatie waarbij er een stukje hersenen weggehaald wordt. Daarmee kan epilepsie soms wel genezen worden. Daar gaat een lang traject aan vooraf, waarvoor iemand eerst wordt verwezen naar een epilepsiekliniek. Daarnaast zijn er nog andere behandelmogelijkheden met bijvoorbeeld een nervus vagus stimulator (een zenuwstimulator). Er is ook een operatie nodig om dit te implanteren. Dit geneest de epilepsie niet, maar kan wel aanvallen verminderen.
Epilepsie kan een flinke impact hebben
De impact van epileptische aanvallen kan heel groot zijn. Ook wanneer er maar weinig of heel mild verlopende aanvallen zijn. Iemand met epilepsie kan het vertrouwen in het eigen lichaam een stukje kwijtraken. Je weet dan immers nooit wanneer je weer een aanval krijgt en of het dan gevolgen heeft voor jezelf of je omgeving (denk aan gevaarlijke situaties in het verkeer, maar ook sociaal ongemakkelijke situaties). Ook kan het de studie- en werkkeuze beïnvloeden. Voor naasten kan het heel naar zijn om een aanval te zien.
Wat kun je doen wanneer iemand een epileptische aanval heeft?
Als iemand bij je in de buurt een epileptische aanval krijgt, moet je er vooral voor zorgen dat diegene zich zo min mogelijk bezeerd. Zet meubels met scherpe kanten aan de kant en begeleid de patiënt waar het kan. Vroeger werd er nog wel eens gedacht dat je iets tussen iemands tanden moest stoppen om te voorkomen dat iemand de tong doorbijt. Dit is een fabel, doe dit dan ook niet. Je kunt hiermee iemands gebit of je eigen vingers beschadigen. Een wond in de tong zal spontaan genezen, een gebit niet. Blijft de aanval langer aanhouden dan 5 minuten, volgt er direct nog een aanval, komt iemand niet meer bij bewustzijn, of is het iemands eerste aanval? Bel dan altijd 112! Soms moeten er dan namelijk noodmedicijnen gegeven worden om de aanval te stoppen. Wanneer een aanval te lang duurt kan er namelijk (blijvende) schade aan het brein ontstaan.
Over de gastauteur: Deze blog is geschreven door Manon Lichtenberg, nu 3 jaar werkzaam als physician assistant in de huisartsenzorg. Hiervoor heeft ze 14 jaar in een epilepsiekliniek gewerkt en het brein blijft haar favoriete medische onderwerp. Ze vindt het belangrijk om medische informatie begrijpelijk te maken en doet graag door het te tekenen. Zie ook www.nons.nl
Commenti