top of page
Zoeken

De rol van genen bij het ontstaan van borstkanker

Zowel mannen als vrouwen kunnen borst(en) hebben, al kunnen ze natuurlijk verschillen van grootte. Het borstweefsel bestaat voor grootste deel uit vet- en klierweefsel. De hoofdfunctie van de borstklier zelf is het produceren van melk en het voeden van een pasgeboren baby. Eigenlijk zijn borsten zelfs een onderdeel van de huid en zijn de borstklieren speciaal ontwikkelde zweetklieren. (1)


Waaruit bestaat een borst eigenlijk?

Binnenin bestaat een borst uit 15 tot 25 lobben, die rondom de binnenzijde van de tepel gecentreerd zijn. Binnenin deze klierlobben zijn nog kleinere eenheden die dus, wanneer het nodig is, melk kunnen produceren. Deze productie kan worden verzameld en naar buiten worden geleid via de tepel, middels kleine verbindende kanaaltjes (ducti) die zich tussen het klierweefsel bevinden. Deze ducti bestaan eigenlijk uit kleine sluisjes die zijn bekleed met epitheelcellen, ook wel een vorm van huidcellen genaamd. (2)


Borstklierweefsel is niet standaard productief

Tijdens de zwangerschap en na de bevalling zal het borstklierweefsel zich verder ontwikkelen en productief worden. Ook bij bepaalde tumoren, zoals bijvoorbeeld een prolactinoom kunnen de activiteit en productie van het klierweefsel stimuleren. Indien een vrouw niet zwanger is of stopt met het geven van borstvoeding, zal het klierweefsel (terug) in een ‘slaapmodus’ gaan. Gedurende deze periode bestaat het borstweefsel dan ook voor het grootste gedeelte uit vetweefsel, wat dan ook in de grote mate de omvang van de borst bepaald.


Het ontstaan van borstkanker

Zoals bij veel andere vormen van kanker is het ook bij borstkanker zo dat er sprake is van een ontregeling van de celdeling.(3,4) Bij borstkanker zijn het meestal de cellen die langs de kanaaltjes, de epitheelcellen, die niet te remmen zijn in hun delingen. Dit maakt dat een kankergezwel dus heel lokaal ontstaat. Het verraderlijke is echter dat vanuit daar de cellen in staat zijn zich te verplaatsen, bijvoorbeeld via de bloed- of lymfebaan. (5) Daarom is ook bij borstkanker de kans is op uitzaaing van de kanker, waarbij de kanker zelf op een andere locatie voor het eerst gezien kan worden. Voorkeurslocaties voor uitzaaiingen van borstkanker zijn bijvoorbeeld lymfeklieren in de oksel, botten, lever, longen en hersenen. (2)


Risicofactoren voor het krijgen van borstkanker

Er zijn verschillende risicofactoren bekend voor het krijgen van borstkanker. Zo hebben vrouwen die vroeg beginnen met menstrueren en/of pas laat in de menopauze gaan een verhoogd risico op het krijgen van borstkanker. (6) Verder zijn het niet krijgen van kinderen, een late eerste zwangerschap of het maar kort geven van borstvoeding overige factoren die het risico verhogen. Ook overgewicht en het nemen van een oestrogeenbevattende medicatie kan risicoverhogend zijn. (7)


En erfelijke borstkanker, hoe zit dat?

Naast bovenstaande risico’s, is het bij 8-10% van de gevallen van borstkanker zo dat het gaat om een erfelijke variant er er dus familiaal gezien een hoger risico op het krijgen van deze ziekte is. Dit heeft te maken met bepaalde genen die we bezitten. Elke cel heeft namelijk een bepaald bouwpakket aan boord, ons DNA-profiel, met ontelbaar veel verschillende genen welke uiteindelijk maken dat elke cel er uitziet zoals dat hoort te zijn en naar behoren functioneert. In het borstweefsel zijn het het BRCA1 en BRCA2 (BReast CAncer) gen welke erom bekend staan een fout te bezitten waardoor de celdeling soms in een niet te remmen modus kan schieten. Beide genen worden ook wel tumorsuppressorgenen genoemd, wat dus betekent dat als de genen goed functioneren, ze het vormen van tumoren door ontregelde celdeling, dus voorkomen. (8)


Erfelijke borstkanker kan veroorzaakt worden door een genmutatie in het BRCA1 en BRCA2 gen

Door een mutatie, een vaak minimale verandering in de gencode, kan het zo zijn dat de cellen niet meer in staat zijn hun normale functie uit te voeren en ongeremd gaan delen . In dat geval blijft de cel met de mutatie dus maar dochtercellen en dochtercellen maken, ondanks dat dit niet gevraagd wordt of de bedoeling was. Uiteindelijk kan dit dus zorgen voor de vorming van een gezwel (kanker) en in ernstige gevallen kunnen deze foutieve cellen zich ook door het lichaam verspreiden en daarmee uitzaaien.


Nut van genetisch onderzoek bij borstkanker

Ongeveer 1 op de 7 vrouwen ooit de diagnose borstkanker.(9) Naar schatting heeft gelukkig slechts 0,25% van de mensen heeft namelijk een genmutatie in het BRCA1- of BRCA2-gen aan boord.(8) Dit maakt dat het niet kosteneffectief is om iedereen te checken op deze genmutatie. Daarnaast heeft het checken van iedereen wel risico's: er kunnen ook onnodige zorgen ontstaan en nevenbevindingen gevonden worden die niet ernstig blijken maar die wel tot veel angst en belasting van de zorg kunnen leiden.


Bij de vrouwen met een BRCA1-mutatie krijgt 55-65% te maken met borstkanker vóór de leeftijd van 70 jaar en bij de BRCA2 ligt dit percentage rond 45%. (10) Indien borstkanker wordt ontdekt op jonge(re) leeftijd kan dan ook worden gekeken of er sprake is van een van de mutaties, om eventueel preventieve maatregelen te treffen bij patiënte zelf als ook eerste- en tweedegraads familieleden. De fout in de blauwdruk is namelijk overerfbaar, dus wanneer één van beide ouders dit foutje bezit, maakt het de kans op het overerven van de fout 50%. (11) Bij familieleden van dragers van de genmutatie wordt dus wel altijd genetisch testen aangeboden.


Oktober, borstkankermaand

Oktober is landelijk uitgeroepen tot ‘borstkankermaand’ door het KWF In deze maand wordt er gehoopt meer bewustwording te creëren rondom het feit dat symptomen vaak vroeger kunnen worden herkend, door zelfonderzoek van de borsten te verrichten. Informatie daarover vind je hier (12).




Over de gastauteur: Deze blog is geschreven door Manuela de Letter. Zij heeft haar studie geneeskunde afgerond aan de universiteit van Maastricht en is momenteel werkzaam als arts-assistent op de spoedeisende hulp en intensive care in het Bravis ziekenhuis Brabant.


Referenties

1. Hall, J. E. (2006). Textbook of Medical Physiology. Elsevier Gezondheidszorg.

2. Marieb, E. N. & Hoehn, K. (c. 2013). Human Anatomy & Physiology. Pearson.

3. Wikipedia-bijdragers. (2022, 11 juni). Celdeling. Wikipedia. Geraadpleegd op 27 september 2022, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Celdeling

5. Nathanson, S. D., Krag, D., Kuerer, H. M., Newman, L. A., Brown, M., Kerjaschki, D., Pereira, E. R. & Padera, T. P. (2018, 23 mei). Breast cancer metastasis through the lympho-vascular system. Clinical & Experimental Metastasis, 35(5–6), 443–454.

6. Willett WC, Tamimi R, Hankinson SE, Hazra A, Eliassen AH, Colditz GA. Chapter 18: Nongenetic Factors in the Causation of Breast Cancer, in Harris JR, Lippman ME, Morrow M, Osborne CK. Diseases of the Breast, 5th edition, Lippincott Williams & Wilkins, 2014.

8. Correction to Lancet Respir Med 2021; published online April 9. https://doi. org/10.1016/S2213-2600(21)00160-0. (2021, juni). The Lancet Respiratory Medicine, 9(6), e55. https://doi.org/10.1016/s2213-2600(21)00181-8

9. Borstkanker: cijfers en feiten. (z.d.). Stichting Pink Ribbon. Geraadpleegd op 27 september 2022

10. Genetic Testing for Breast Cancer. (2022, 29 maart). National Breast Cancer Foundation. Geraadpleegd op 27 september 2022

11. Devilee, P., Tollenaar, R. & Cornelisse, C. (2000, 29 december). Van gen naar ziekte; van BRCA1 of BRCA2 naar mammacarcinoom. Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde.

12. Ik wil zelf mijn borsten onderzoeken | Thuisarts.nl. (2022, 25 maart). Geraadpleegd op 13 oktober 2022,



1.172 weergaven
bottom of page